Zo moe (een koe teveel)

Het levenspad zit vol hiaten
en dan staat daar ineens een koe.
Die staat dus in de weg, en hoe:
nu moeten we door moddergaten.

Ik was al moe, zo moe, zo moe,
vermoedelijk van al ons praten,
van al ons doen, van al ons laten,
en eeuwig sjokken daarnaartoe.

Ik weet hoe zwaar de laarzen kleven,
maar niet waarom we hier nog zijn —
waarom we koppig blijven streven

naar zwoegen door een strontravijn.
Kun jij dat beest geen zetje geven?

Ik ben zo moe. Ik doe zo’n pijn.