Het hoofd zucht onder grijze haren.
Een deinend brein is geen gezicht;
het blijkt zelfs met de ogen dicht
nog diep de spiegel in te staren.
Zulk torsen valt de nek niet licht,
drukt schouders met een last van jaren
die op hun beurt het hart verzwaren
en dat geeft heel de romp gewicht,
een bilbuik hangt op knikkebenen
die wiebel naar de aarde gaan
waar onderaan nog dunne schenen
de voeten pletten, zolen slaan.
Kortom, een reus van wankelstenen:
hoe kan zo’n stapel blijven staan?
