Over de sonnetjes

Ik ga hier niet uitleggen wat een sonnet is. Dit kun je desgewenst zelf wel even nazoeken, bijvoorbeeld op Wikipedia. De vraag of mijn sonnetjes wel exact aan alle formele sonnet-regels voldoen, vind ik eigenlijk ook niet zo belangrijk.

Maar waarom noem ik dit “ietwat kleine sonnetten“? Wel, vanwege een verschil tussen de meeste van mijn sonnetjes en de meer gangbare sonnet-vorm.

Doorgaans zie je vijf maten in een regel: pa-EEN pa-TWEE pa-DRIE pa-VIER pa-VIJF.

Meestal zijn mijn regels een maatje korter: pa-EEN pa-TWEE pa-DRIE pa-VIER.

Het gedichtje wordt daarmee nog een beetje dichter: het oogt en klinkt wellicht iets minder wijdlopig.

Zie het als een soort vermageringskuurtje.

Bij het schrijven betekent dit voor mij natuurlijk de uitdaging dat ik nu in elke regel minder ruimte heb — minder woorden, dat betekent inderdaad nog meer verdichten.

Natuurlijk schrijf ik ook weleens een sonnet met langere regels. Hier op dit blog kun je soms ook zo’n meer klassiek sonnet tegenkomen — kijk maar of het verschil je opvalt.

Maar sinds 1985, toen ik voor het inmiddels allang verdwenen tijdschrift Maatstaf een paar kortregelige sonnetjes schreef, is het “ietwat kleine sonnet” met zijn kortere regels toch wel mijn favoriete vorm geworden.

En mocht jij die voorkeur delen — of in elk geval begrijpen — dan ben jij dus mijn favoriete lezer.