Als bobbelbellenblazers hubben
dan komen lome stromen rond
om holle bubbels, wangen, kont,
van vollemond met lippelubben
die smaken naar de morgenstond
die blazen met hun woeiwoeidubben
een bijtballon met zachte wubben
en drijven als een wapperklont
je luchtruim in waar sabeldieren
tot valevlek versmolten zijn
gelikte vleugelveegjes zwieren
van harteklop naar feestfontein
in druipeling van warrelkieren
waaruit ik zomaar wegverschijn.
