Het kronkelbeest is reuzenachtig lang,
een machtig monster uit het oerverleden,
een eindeloze groengeschuurde slang.
Ooit kwam hij uit het duister aangegleden
en knarste hier de mensenkinders bang.
Die renden, riepen schrille schietgebeden
bewaarden net hun vege lijf en leden,
maar hielden niet dat monster in bedwang.
De binten kraakten: hij verslond hun huizen
met ruit en riet en stoelen en fornuizen.
Toen legde hij zich volgevreten neer
en viel voldaan in slaap. Niets stond er meer.
Hij slaapt nog steeds, gekronkeld in het slijk.
Soms trilt zijn buik: de Kekerdomse dijk.

Direct aan de dijk zie je hier geen huizen meer: oude dijkhuisjes zijn
door dijkverzwaring verdwenen.